Fuck de faalkosten
Columns | Charles Groenhuijsen
Geplaatst: 15-10-2019
Stel je voor: Een ziekenhuis waar vijf procent van de patiënten dood gaat door fouten van de dokter. Of een autodealer waar regelmatig nieuw verkochte auto’s het einde van de straat niet halen. Een slager waar dagelijks biefstukken, saucijzen en rookworsten beschimmeld in het vak ligt. De Mediamarkt of CoolBlue waar steeds TV’s en wasmachines kapot zijn voor ze bij de klant aankomen.
Of… (schrik niet) een aannemer waar minstens vijf procent van de aanneemsom in de bouwput verdwijnt. Sorry, foutje…
Erg hè? Ja, héél erg. Moest niet mogen. Gelukkig heb ik de voorbeelden allemaal verzonnen. Allemaal? Nee, die over de bouw is de harde waarheid, volgens een rapport van de AbnAmro.
Het rapport kwam in april uit. Ik ben op Google eens gaan zoeken naar alle boze en bezorgde artikelen die hierover verschenen. Niet dus.
Ook bij DWDD, Jinek, Pauw, Nieuwsuur, het NOS- of RTL-journaal helemaal niks. En het Binnenhof bleef leeg. Geen spandoeken en boos gejoel: “Fuck de faalkosten”! Beklemmende stilte als op een verlaten bouwplaats in de bouwvak.
Op deze website kwam ik er welgeteld één artikel over tegen. In Cobouw ook één artikel. Met een veelzeggende en voor mij als buitenstaander verbijsterende kop: ”Bouw legt zich neer bij hardnekkig hoge faalkosten”. Het staat er echt.
Ik ben maar eens gaan bladeren in dat rapport van de AbnAmro. Mooie titel; heeft het: “Verspilde moeite”. En “verspild géld”, denk ik dan. Van de klant, die de rekening moet betalen!
Mijn verbazing en verbijstering werden al lezend niet minder. Ik lees: “De winstmarges van bouwbedrijven blijven laag en faalkosten spelen hierbij een belangrijke rol”. De hoofdrolspelers in de sector zijn zich dus goed bewust van de faalkosten. Aan de slag dus? Nou nee…; het is kennelijk heel gewoon.
De AbnAmro zet zijn belangrijkste advies in het Engels: “The easiest way to make money is to stop losing it”. Vrij vertaald: Stop eens met miljarden euro’s in de betonmolen te plempen. Het rapport rept van een “bijna geaccepteerde inefficiëntie” in de bouw. Hoezo bijna geaccepteerd? Het is 100 procent geaccepteerd. Toch?
Ik lees verder. Het is (bijna!) cabaret: “Wat de klant zegt te willen, komt niet overeen met hoe de projectleider het begrijpt, hoe de architect het uitbeeldt, hoe de ingenieur het ontwerpt, hoe bouwtoezicht vindt dat het gebouwd moet worden, hoe de bouwer het uiteindelijk bouwt en wat de klant daadwerkelijk nodig heeft”. Wat zitten al die voormannen, opzichters, uitvoerders, kantoormanagers en andersoortige baasjes daar dan te doen?
Het faalfeest der vergissingen dus. Het doet me denken aan pupillenvoetbal: 22 kids die heel druk zijn met nutteloos op dezelfde plek achter dezelfde bal aan te rennen. Zonder plan of strategie. Chaos dus. De troosteloze trainer van de door elkaar hollende achtjarige jochies ziet het gelaten aan en denkt berustend: “Ach, dit is een bijna geaccepteerde inefficiëntie”.
Gelukkig is er voor de klant in de bouw altijd de zekerheid van de aanneemsom. Eh…, nee ook al niet. PWC onderzocht bouwprojecten. Bij 94 procent is er een overschrijding van het budget, vaak meer dan 25 procent.
Is er één andere sector in de economie waar we dit soort malligheid gewoon vinden?
Overig Columns
|